Vandaag was zoals gemeld museumdag in Memphis. We hebben mevrouw TomTom een nieuwe kans gegeven om ons naar downtown Memphis te sturen, en deze keer wist ze ons wel probleemloos naar de plaats van bestemming te loodsen. Dat was de Sun Studio, die we aan de rechterhand passeerden. Maar eerst eens een parkeerplaats zoeken, de studio kwam later wel. Ook dat lukte en voor het luttele bedrag van $ 5 mochten tot 4 uur vannacht op een public parking staan. Dat leek ons voldoende.
De parkeerspot was vlakbij de oevers van de Mississippi, dus dat leek een ons goeie voor de eerste bestemming. Als zelfs de dames van het Hollandse Pussycat hier over zingen, moest het wel de moeite waard zijn toch? Het is ook nog eens de staatsgrens met Arkansas, dus als we er nou gewoon eens naar de overkant liepen, konden we mooi nog een extra staat aan het lijstje toevoegen. Aan de oever lag een raderboot zoals we die met deze rivier associëren, maar dan klein en roestig. De dagtocht die we hier hadden kunnen boeken hebben we maar aan ons voorbij laten gaan. Ook naar de overkant lopen viel af. De twee bruggen die we zagen liggen leken ons bijzonder voetgangeronvriendelijk. Om, door een als een dolle rijdende pickup truck, up close and personal kennis te maken met de Mississippi was niet de manier die we zochten. We pakken de auto wel even (morgen). Vanaf de oevers van de rivier wandelden we vrijwel direct het legendarische Beale Street op. Van de jaren ’20 tot en met ’40 speelden alle grote blueshelden hier in bars en cafés. Na het latere verval is het inmiddels opgeknapt, maar de sfeer die we in Nashville proefden mist hier. De Neonverlichting is er wel. In het Rock ‘n’ Soul Museum was vast beter te achterhalen hoe het geweest moet zijn.
Dat museum ligt er kort achter, tegenover de Gibson Guitar Factory die we daarna zouden gaan aandoen. Na een korte introductiefilm over de muzikale geschiedenis van Memphis, krijgen we een headsetje met de audiotour aangereikt en kunnen we beginnen. Nu is zo’n audiotour erg leuk en handig als er verder niet bijster veel ondersteunend materiaal aanwezig is, maar dat blijkt hier niet het geval. Overal staan enorme lappen tekst bij. Als je zowel de tekst wil lezen terwijl tegelijk de audiotrack daar doorheen loopt te ratelen, wordt het snel te veel van het goede. Hoe interessant het allemaal ook mag zijn. Gelukkig bevatte de audiotour ook een ruime selectie aan muzikaal materiaal, zodat het perfect als soundtrack te gebruiken was. In tegenstelling tot Nashville, waar het vooral een blank hillbilly paradijs op aarde was, is de muzikale erfenis van Memphis een stuk diverser, variërend van blues en soul, tot rock & roll en rockabilly. Memphis in de jaren ’50 en ’60 was een muzikale melting pot die blanke en zwarte muziek bij elkaar bracht en waar nieuwe muziek is geboren. Het museum illustreerde dit aardig, ondanks de wat kale opzet. Een bontjas van Isaac Hayes, een zwart pak van de heer Cash en een shitload Elvis meuk. Geen pyjama’s dit keer. Een leuke anekdote die helemaal aan het eind nog even aangehaald werd, was de oorsprong van Billy Gibbon’s (ZZ Top) Muddywood gitaar. De geromantiseerde versie van het verhaal dat in het museum wordt verteld gaat over een stuk hout dat Billy de Baard eigenhandig van de muur rukt tijdens een bezoek aan Muddy’s geboortehuis, wikipedia leert ons echter dat het huis door een orkaan verwoest was en Billy een stuk hout kreeg, waar ie een gitaar van heeft laten maken als eerbetoon aan zijn grote meester. Over gitaren en baarden gesproken.
The Gibson Studio Tour gunt ons een kijkje achter de schermen bij de wereldberoemde gitaarmaker. Hier in studio #7, te Memphis, vervaardigt men alle semi-hollow en hollow-bodies en de Alpine White Solid-body Les Paul, die laatste wat vreemde eend in de bijt vanwege de hoogst geavanceerde spuitlakstraat hier, die vereist is voor deze Sneeuwwitjes. Een candyshop voor de gitarist. We moeten een veiligheidsbril op (een slabbetje had praktischer geweest) en gaan de werkplaats in. Een drietal enorme hallen waar de temperatuur en luchtvochtigheid kunstmatig hoog gehouden worden om het hout zo buigzaam mogelijk te houden. Bijkomend voordeel is dat het stof van al het schuren sneller neerdaalt, wat het schoon drogen van de lak ten goede komt. Gibson heeft een hoge standaard als het gaat om kwaliteit en van de 100 gitaren voldoen er zo’n 4 niet aan de gestelde eisen en verdwijnen in de shredder. Dat hoeven we gelukkig niet te zien. We hebben het hier over gitaren die gemiddeld voor een slordige $ 3500 over de toonbank gaan. Vrijwel alle stappen in het proces worden met de hand uitgevoerd door gespecialiseerde mannen met baarden en vrouwen zonder. Geen lopende band te bekennen. De gitaren in wording worden door de desbetreffende ambachtsman/vrouw met de hand, al luchtgitarend, naar het volgende werkstation gebracht. Na 3eneenhalve week is een gitaar klaar om verscheept te worden naar de gelukkige eigenaar. De creditcard brandt in Martijn’s portemonnee maar hij doet het niet. We moeten nog naar een feestje in NY. En Sonic Youth staat bekend om hun niet zo zachtzinnige omgang met snaarinstrumenten…
Dan lopen we heel Beale street af wat na 200 meter toeristentrekpleisters iets meer van het rauwe Memphis laat zien. Zo schoon en verzorgd als Nashville is, hier is het allemaal verpauperd en oud zo gauw je niet meer in het centrum bent. Maakt niets uit, is misschien zelfs wel wat authentieker. Sun Studio is minstens zo legendarisch als RCA Studio B en van buiten nog vrijwel exact zoals het 60 jaar geleden was. Een klein gebouwtje op een hoek van Union Ave. If it wasn’t for this place, music as we know it, would not be as we know it. De volgende drie namen zeggen in dit verblindende zonlicht genoeg; Jerry Lee Lewis, Johnny Cash en Elvis Presley. Het zijn natuurlijk niet de enige artiesten die hier naam gemaakt hebben en hun steentjes hebben bijgedragen aan wat we vandaag de dag als moderne muziekgeschiedenis beschouwen, het zijn iconen. Elvis is Jezus, Johnny Cash is Johannes de Doper en Jerry Lee Lewis is Mohammed… Of iets van die strekking. In de studio zelf kunnen we weinig meer dan buigen in het verzamelde stof van de grootheden die hier hun eerste stappen naar onsterfelijkheid hebben gezet. We krijgen wat opnames te horen en met de ogen dicht kan je de waan doorzetten dat je erbij bent geweest… Al is het maar de momentopname dat je de microfoon in je handen hebt waar The King ‘That’s Allright, Mama’ mee heeft ingezongen. De zon schijnt en Moeder wat is het heet!
You ain’t nothin’ but a bear cat
Been scratchin’ at my door
Ain’t nothin’ but a bear cat
You been scratchin’ at my door
You can purr pretty kitty
But I ain’t gonna rub you no more
Heet was het ook in de auto. Dat merkten we bij terugkomst. De professionele lijm (Wrigley’s Doublemint, $ 0,35) waarmee Lord Dashboard was bevestigd was als slappe Amerikaanse kaas gesmolten en droop bijkans het dashboard af. Bij de eerste trap op het gaspedaal maakte onze nieuwe Sith-mascotte een snoekduik naar de dark side. Morgen een ander merk proberen. Wellicht blijft ie beter zitten met HubbaBubba pindakaas/banaan amalgaam…